En nu is het afgelopen met discriminatie en racisme in de sport!

Sport has the power to change the world. It has the power to inspire, it has the power to unite people in a way that little else does. It speaks to youth in a language they understand. Sport can create hope, where once there was only despair. It is more powerful than governments in breaking down racial barriers. It laughs in the face of all types of discrimination.

Ik moet heel vaak denken aan deze schitterende woorden van Nelson Mandela. Zeker in aanloop naar de najaarsconferentie over discriminatie in de sport en horeca, die ik als Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme op 10 oktober in Groningen organiseer. Mandela sprak deze woorden uit in 2000 bij de uitreiking van de Laureaus Lifetime Achievement Award in Monaco aan Edson Arantes do Nascimento, de echte naam van voetballer Pele. Het zijn hele krachtige woorden. Het zijn woorden die enerzijds de realiteit weergeven en anderzijds proberen inclusie uit te stralen en tegelijkertijd te waarschuwen. Inderdaad, juist in sport is er geen ruimte aanwezig voor onderscheid maar de kracht om raciale barrières te doorbreken. Uitgerekend sport is een middel om mensen bij elkaar te brengen. Hoe vaak zeggen wij niet: sport verbroedert. Maar toch, toch worden elke week op de Nederlandse sportvelden en sportcentra mensen uitgesloten. Ze worden uitgesloten op basis van hun huidskleur, hun beperking of hun gender of seksuele geaardheid. “It laughs in the face of all types of discrimination”, zei Mandela zo bemoedigend. Helaas is het tegendeel waar. Sport lijkt bij uitstek de plaats te zijn waar discriminatie hoogtij viert. En dat is onacceptabel.

Nog niet zo lang geleden had ik een gesprek in een zwembad met een zwarte judoka. Hij vertelde mij hoe hij op basis van zijn uiterlijk niet werd geselecteerd voor een groot internationaal toernooi. Het ging niet op zijn prestaties, maar zijn uiterlijk. En ik denk aan een voetbalwedstrijd die ik bijwoonde van een club in een grote stad. De spreekkoren scandeerden daar antisemitische leuzen en oerwoudgeluiden, zonder dat men realiseerde wat dit betrokkenen aandoet. En: scheldpartijen gebaseerd op allerlei ziektes of seksuele voorkeuren. Als je deze stoere mensen erop aanspreekt, dan krijg je steevast te horen: “Ik ben geen racist”. Als je bestuurders van sportclubs of sportbonden erop aanspreekt dan hoor je: “Het zijn geen racisten. Ze laten zich meeslepen. Ze zijn onbewust onbekwaam.” Ik weiger dit te geloven. Dat gaat mijn voorstellingsvermogen te boven. Ik kan mij niet voorstellen dat mensen die zich schuldig maken aan dit soort spreekkoren zich ongegeneerd laten meeslepen tot het gebruik van mechanismen die racistisch of discriminatoire van aard zijn, omdat ze onbewust onbekwaam zijn.

Wat betekent dit dan? Gewoon leuk om met de ‘jongens’ mee te doen, gewoon uit je dak gaan en samen genieten van een sportwedstrijd? Nee, dit is puur racisme. Het is niet onbewust onbekwaam, het is willens en wetens mensen vernederen, uitsluiten en zelfs ontmenselijken. Dit kan niet getolereerd worden. Dit gedrag moet bestraft worden. Lukt dat niet op individueel niveau, dan moeten sportclubs en sportverenigingen hierop aangesproken worden en hun verantwoordelijkheid nemen. Een campagne of het dragen van een fairplay of respect bandje helpt niet. Het oproepen tijdens spreekkoren door de stadionspeaker om op te houden helpt niet, zo bleek mij tijdens die bewuste voetbalwedstrijd. Wat helpt is dat er collectief gevoeld wordt dat dit soort gedrag niet door de beugel kan. Het is niet okay om terloops even racistisch of discriminatoir te zijn ‘omdat het leuk en gezellig is’.

Rabin Baldewsingh
Beeld: ©Bureau NCDR

Vandaar dat ik eerder heb gepleit voor het in mindering brengen van punten bij racistische en discriminatoire incidenten bij voetbalclubs en sportverenigingen. Zowel in de amateursport, als bij de professionals. Net als bij incidenten rondom grensoverschrijdend gedrag, moeten bestuurders van sportclubs en sportverenigingen ter verantwoording geroepen worden. Immers, racisme en discriminatie ís grensoverschrijdend gedrag en creëert sociale onveiligheid in de samenleving!

Ik realiseer mij wel degelijk dat het bestraffen van de club ook pijn zal doen bij mensen die part noch deelhebben aan dit soort gedrag. Ook hier zullen de goeden onder de kwaden lijden, maar het is niet anders. Als wij elkaar niet op slecht gedrag aanspreken, dan faalt het collectief. In de sport zie ik het collectief steeds weer falen. Daarom zeg ik resoluut: er is geen plaats voor discriminatie en racisme in zowel de breedtesport als in de topsport. Niet op het veld, niet op de mat of in het bad en ook niet op de tribune of in de bestuurskamer. Treed op! Zeg in spreekoren tegen elkaar: En nu is het afgelopen met discriminatie en racisme in de sport!

Om dit uit te stralen zou het goed zijn om het adagium van de olympische gedachte aan te vullen met een vierde woord. Nu is het adagium in het Latijn ‘Citius, Altius, Fortius’: Sneller, Hoger, Sterker. Het vierde woord hierbij zou ‘Inclusius’ moeten zijn – zonder onderscheid. Zonder onderscheid van ras (etniciteit), geslacht, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, handicap of seksuele gerichtheid. Toch! Ik zal dit de conferentie van 10 oktober voorleggen. Ben benieuwd wat eruit komt. Immers, Sport has the power to change the world. Sport can create hope, where once there was only despair.

Rabin Baldewsingh

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme